Het Heelsums Beekdal is al sinds 1840 in trek bij kunstenaars, die onder de indruk zijn van dit gebied en dat op doek of papier proberen vast te leggen. Het betreft dan met name het spaarzaam bewoonde gebied van Laag en Hoog Wolfheze (1,5 km ten zuiden van het huidige dorp Wolfheze), met zijn bijzondere combinatie van oude bewonings- cultuur en mooie natuur in een geaccidenteerd terrein met heidevelden, eeuwenoude eiken en kabbelende sprengenbeken.
Regelmatig kiezen we een werk van deze kunstenaars uit, bespreken dit en geven we wat achtergrondinformatie over de betreffende kunstenaar.
Aquarel van Johannes Gijsbert Vogel
Deze sfeervolle detailstudie van Johannes Vogel laat ons zien hoe mooi en wild het gebied van Laag Wolfheze in de tweede helft van de 19e eeuw is geweest. Vogel schept diepte in dit kleurrijke werk door de voorgrond donker aan te zetten en gedetailleerd uit te werken en de aquarel naar achter wat te vervagen en minder te detailleren. Hij signeert dit werk heel duidelijk en voegt daaraan de annotatie ‘Wolphezen.76.’ toe. Ondanks de leeftijd van de aquarel van 150 jaar oogst hij fris en het lijkt of hij net is vervaardigd. Het Rijksmuseum bezit een tekening in zwart krijt op papier van Vogel uit hetzelfde jaar en ook van een soortgelijk landschap bij Wolfheze (inv.nr.RP-T-1915-80).
Het dak rechts op de aquarel is heel waarschijnlijk van de boerderij Laag-Wolfhezen (toen nog met een ‘n’), later ‘Het Kousenhuisje’ genoemd naar de zwarte kousen die daar aan de bonenstaken te drogen hingen. Deze kousen waren van de bewoners van het Psychiatrisch Ziekenhuis Wolfheze en werden door de bewoonster van de boerderij in de jaren voor WOII daar gewassen met het water van de bij de boerderij stromende Wolfhezerbeek.
Johannes Vogel is vooral op de bos-, heide- en zandgronden van onder andere Noord-Brabant, Gelderland en Hilversum te vinden. Hoewel hij al vanaf de jaren ’50 op de Veluwezoom komt, is het vooral in de jaren ’70 dat hij rond Wolfheze en Oosterbeek werkt. Vogel ontwikkelt zich van een precies en romantisch kunstenaar tot een breder schilderend Haagse School aanhanger.
De nu bijna vergeten schilder Johannes Gijsbert Vogel (1828-1915) is in zijn tijd een heel gerespecteerd kunstenaar. Vogel krijgt in 1849, samen met o.a. Johannes Destrée, les van Andreas Schelfhout. Deze laat Destrée en Vogel veel schetsen en detailstudies in de natuur maken.
Hij wordt in 1872 gekozen tot voorzitter van de Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri Studio, staat op goede voet met koning Willem III en zit in de organiserende comités van internationale tentoonstellingen. In de hoedanigheid van voorzitter van de Pulchri Studio is hij lid van de Nederlandse commissie voor de Wereldtentoonstelling van 1873 in Wenen. Voor zijn grote bemoeienissen hiermee wordt hij benoemd tot Ridder in de Franz Jozefs-Orden (1874), in de Orde van de Gouden Leeuw van Nassau (1874) en in de Orde van de Nederlandse Leeuw (1875).
Vogel verliest twee echtgenotes en trouwt drie keer. In 1901 wordt bij de Haagse Kunstkring nog een tentoon-stelling van Vogels werk gehouden, waar schilderijen en zo’n 500 tekeningen en schetsen worden getoond. De laatste jaren van zijn leven woont Vogel in Velp en over- lijdt daar in 1915 op 86-jarige leeftijd in zijn huis ‘Arcadia’. Hij wordt begraven in Den Haag.