Grauwe klauwier of klapekster

Grauwe klauwier foto: Karel Noy

De grauwe klauwier (Lanius collurio) is een zangvogel die in Nederland en België in het broedseizoen verblijft. De wetenschappelijke naam van de soort werd in 1758 gepubliceerd door Carl Linnaeus. De vogel is de kleinste van de in West-Europa voorkomende klauwieren.

Naam

Volksnamen van de grauwe klauwier zijn: klapekster, negendoder, bruine doorndraaier en vinkebijter.

Kenmerken

Deze zangvogel heeft, net als de andere klauwieren, een haaksnavel en poten met scherpe nagels.

Leefwijze

Hij vangt vooral grote insecten en, veel minder dan de grotere klauwieren, hagedissen, veldmuizen en kleine vogels. Hij heeft ook de gewoonte gevangen prooien als voedselvoorraad op te prikken aan doornen of prikkeldraad, vandaar de naam “klauwier”.

Jonge grauwe klauwier met opgespiest insect – foto: Saxifraga -Hans Dekker

Vroeger werd de grauwe klauwier of klapekster gebruikt in de valkerij bij het invangen van roofvogels, omdat deze vogel de vangers (tobbers) waarschuwde (klapte of verklapte, vandaar ‘klap’ekster) welk soort roofvogel kwam overvliegen.

Grauwe klauwier – foto’s: Karel Noy

Verspreiding en leefgebied

De soort telt 2 ondersoorten:

L. c. collurio: van Europa tot westelijk Siberië, westelijk Kazachstan en westelijk Turkije.
L. c. kobylini: van zuidoostelijk Europa tot oostelijk Turkije en noordwestelijk Iran.

Voorkomen in Nederland en Vlaanderen

Grauwe Klauwieren zijn in Nederland echte zomergasten, die in de meeste gevallen niet voor eind april arriveren en in september alweer grotendeels vertrokken zijn.

De grauwe klauwier is in Nederland een schaarse broedvogel. Het aantal broedparen is sinds de jaren zeventig van de 20e eeuw achteruitgegaan. Tussen 1973 en 1977 werd het aantal paren in Nederland nog geschat op 200 tot 250, tussen 1998 en 2000 was het aantal gezakt tot 160 à 200. Sinds 2002 neemt het aantal broedparen toe in Nederland. In Vlaanderen was een kleine populatie in Belgisch Limburg.
Na een korte tijd van volledige afwezigheid is er in 2012 weer een broedpaar waargenomen. In Nederland komt de grauwe klauwier bijna uitsluitend voor als broedvogel op de zandgronden en daarin neemt Drenthe een belangrijke plaats in.
Ook in Renkum wordt de grauwe klauwier of klapekster met jongen ’s zomers regelmatig gespot.

Broeden

Ze broeden van half mei-juli, in een grote struik of kleine boom. Heeft één legsel met meestal 4-6 eieren. De broedduur is 12-16 dagen. Het vrouwtje broedt, soms assisteert het mannetje daarbij. Ze hebben een slordig nest meestal relatief laag (1-1,5 meter) in dicht stekelig struikgewas. In de eerste week na het uitkomen blijft het vrouwtje bij de jongen, en verzamelt alleen het mannetje voedsel. Na 14-16 dagen kunnen ze vliegen, soms later vanwege slecht weer. Twee weken na het verlaten van het nest kunnen de jongen zelf jagen.

Jonge grauwe klauwier – Renkum – foto: Karel Noy

De grootste populatie van de grauwe klauwier is te vinden in het Bargerveen. Vroeger broedde de grauwe klauwier ook in de Nederlandse duinen. In de jaren negentig heeft de grauwe klauwier echter dit gebied volledig verlaten. Wel zijn er in 2005 sinds jaren weer enkele broedgevallen gesignaleerd (Castricum, Vlieland). De grauwe klauwieren die in West-Europa broeden, overwinteren in het zuiden van Afrika. Ze verschijnen in april in hun broedgebied.

Status op de rode lijst

De soort staat als bedreigd op de Nederlandse rode lijst en als ernstig bedreigd op de Vlaamse rode lijst. De grauwe klauwier broedt alleen in gevarieerde landschappen, zoals hoogvenen en enkele kleinschalige, oude akker- en weidelandschappen. Dit zijn landschappen die nauwelijks meer in de Lage Landen zijn te vinden. Op wereldschaal is de vogel geen bedreigde soort, daarom staat de grauwe klauwier op de Rode Lijst van de IUCN als niet bedreigd.

Bron:

Wikipedia
Vogelbescherming
Waarnemingen.nl
Foto’s: Karel Noy
Saxifraga – Hans Dekker

Plaats een reactie