Naam Wolfheze
De meest aannemelijke verklaring voor de naam van het dorp Wolfheze is ‘Wolvenbos’ (heze is hees, een oude benaming voor struikgewas, kreupelhout) en de naam verwijst dus naar de wolven die hier vroeger hebben gehuisd. Sinds eind 18de eeuw was de wolf uit de Veluwe verdwenen. Nu komen ze weer terug lijkt het.
Maar daar er ook veel diernamen als persoonsnamen zijn gebruikt, is het niet altijd uit te maken of je met een persoonsnaam of werkelijke diernaam te maken hebt. Het kan dus ook het bosgedeelte van een persoon zijn met de naam Wolf.
Wolvenjachten
In de tweede helft van de 14e eeuw nemen de klachten op de Veluwe toe over roedels wolven, die vee als buit nemen en zelfs mensen aanvallen en de edelen besluiten de strijd tegen de wolven op de Veluwe aan te binden. Ze hebben hiervoor hun horigen samengebracht en de dorpelingen gelast hun medewerking te verlenen. Het is echter telkens weer nodig dat de wolvenjachten worden herhaald, tot groot genoegen van de jachtlustige Veluwse edelen.
Gedurende de hele 15e en 16e eeuw wordt de strijd tegen de wolven voortgezet. Telkens worden er veel wolven vernietigd, maar ook telkens komen er weer andere voor in de plaats. Met name aan het eind van de 16e eeuw is de wolvenplaag groter dan ooit te voren. Met de strooptochten van de Spaanse troepen in de Tachtigjarige Oorlog zijn veel bewoners van de Veluwe gevlucht en veel erven liggen er onbebouwd en woest bij, wat de wolven vrij spel geeft. Het jaar 1592 wordt als een kwaad wolvenjaar aangemerkt. Niet alleen op de Veluwe, maar ook in het aangrenzende Sticht (= Utrecht) en in Holland heerst de plaag in erge mate. Er worden grote drijfjachten uitgeschreven waartoe alle mannen tussen veertien en zestig jaar worden opgeroepen. Als dit nog niet voldoende resultaat oplevert wordt de particuliere wolvenjacht aangemoedigd door middel van een premie van 24 gulden voor elke gevangen of omgebrachte wolf.
In oktober 1599 komen de schepers (schaapsherders) van Oorsprong en Sonnenberg vroeger en sneller terug van de gepachte Rozendaalse velden. Zij komen langs Wolfheze en vertellen aan de Wolfhezer scheper dat wolven een aanval op hun schapen hebben gedaan. Zij zijn bang dat de wolven deze kant op komen en dat veroorzaakt de nodige angst onder de eenzaam wonende bouwboeren. De strenge winter van 1599-1600 lokt de hongerige wolven uit de bossen. Meer dan ooit vertonen zij zich in de nabijheid van de bewoning en ook in het Wolfhezer Veld zijn zij gesignaleerd. Midden januari hebben enige wolven de Wolfhezer en Oosterbeekse bossen zelfs tot hun vaste verblijfplaats gekozen.
In de 18e eeuw komt het uitschrijven van wolvenjachten nog slechts bij uitzondering voor. Op 25 mei 1745 wordt nog een gemeenschappelijke jacht gehouden en dit is waarschijnlijk de laatste geweest. Wel wordt hier of daar nog een wolf waargenomen, maar sinds eind 18e eeuw zijn zij voorgoed uit de Veluwe verdwenen.
Wij worden alleen nog aan het verblijf van deze gevreesde dieren in deze streek herinnerd door de daarvan overgebleven benamingen als De Wolfskamer bij Doorspijk, De Wolfspollen bij Putten, De Wolfswaard bij Wageningen en uiteraard… Wolfheze!
De laatste wolf van Wolfheze
Het is een eeuw later, op zaterdag 10 juli 1897, als er op landgoed De Hemelsche Berg in Oosterbeek echter toch een wolf wordt geschoten!
De 14-jarige Willem Adriaan Beelaerts van Blokland beschrijft alles wat hij hiervan meemaakt uitvoerig in zijn dagboek, als hij die zomer in het zomerverblijf Transvalia van de familie aan de Benedendorpsweg verblijft. Op De Hemelsche Berg woont zijn tante Ursula Kneppelhout-van Braam, de weduwe van de bekende Jan Kneppelhout, die in 1885 was overleden.
De boswachter van De Hemelsche Berg, Jan Schildering, heeft die zaterdagmorgen van de 10de juli 1897 om half negen een wolf geschoten, die het op zijn kippen en zijn hond had voorzien. Dit gaat als een lopend vuurtje door de omgeving en de verdere ochtend, middag en avond loopt het storm bij de boswachter om de wolf te zien.
Er doen allerlei verhalen de ronde over de herkomst van deze wolf.
Het blijkt dat hij om half zes de Tol Wolfheze bij de Italiaanse weg is gepasseerd en daarna de straat is gevolgd tot de Hemelsche Berg. Hier is hij gaan kijken of er iets van zijn gading was en heeft de boswachter hem bij de kippenren gedood.
Ook vertelt men dat de wolf die morgen om vijf uur in Wolfheze uit een trein is ontsnapt, dat het waarschijnlijk een wolf was die uit Hamburg kwam en met nog twee soortgenoten bestemd was voor de dierentuin Artis in Amsterdam.
Dat deze wolf uitgerekend Wolfheze uitkoos om uit een treinwagon te ontsnappen is heel bijzonder en grappig. De wolf heeft de naam van de halte gelezen en gedacht ‘hier moet ik er uit’.
De wolf wordt opgezet en krijgt een plaats boven de deur van de bibliotheek van De Hemelsche Berg. Als de wolf van zijn plaats wordt gehaald om afgestoft te worden spelen de kinderen van de familie J. Beelaerts van Blokland, die na het overlijden van mevrouw Kneppelhout-van Braam (1919) het landhuis is gaan bewonen, er meermalen het sprookje van Roodkapje mee. De opgezette wolf is verloren gegaan bij de ondergang van het landhuis in de septemberdagen van 1944 (Slag om Arnhem).
En nu anno 2019 kunnen we ons gaan afvragen: Is de wolf weer terug in Wolfheze?
1 gedachte over “De wolf en Wolfheze”