Het Heelsums Beekdal is al sinds 1840 in trek bij kunstenaars, die onder de indruk zijn van dit gebied en dat op doek of papier proberen vast te leggen. Het betreft dan met name het spaarzaam bewoonde gebied van Laag en Hoog Wolfheze (1,5 km ten zuiden van het huidige dorp Wolfheze), met zijn bijzondere combinatie van oude bewonings- cultuur en mooie natuur in een geaccidenteerd terrein met heidevelden, eeuwenoude eiken en kabbelende sprengenbeken.
Regelmatig kiezen we een werk van deze kunstenaars uit, bespreken dit en geven we wat achtergrondinformatie over de betreffende kunstenaar.
Potloodtekening van Frederik Hendrik Hendriks
Het indrukwekkende landschap van Laag Wolfheze zoals het in de aanhef van dit artikel is beschreven is geheel aanwezig op deze tekening van Hendriks: een heu- velachtig terrein met heide, oude eiken en een kabbelende beek met twee mensen, die in die overweldigende natuur in alle rust bezig zijn met een of andere kleine bosarbeid. Dit landschap is precies waarom Hendriks zo bijzonder gecharmeerd was van Wolfheze en er zo ontzettend veel getekend en geschilderd heeft. Niet voor niets wordt hij de ‘Meester van Wolfheze’ genoemd. Als orthodox gelovig man kijkt hij naar de natuur als een kunstwerk waar de hand van de Schepper zichtbaar wordt en dit probeert hij in zijn schilderijen en tekeningen in beeld te brengen.
Met slechts een potlood weet Hendriks deze rust uitstralende situatie neer te zetten en je hoort haast het kabbelen van het beekje in die stilte. De diepte brengt hij aan door de voorgrond sterk aan te zetten en te detailleren en de achtergrond wat vager en lichter te houden. Het is niet onwaarschijnlijk dat deze tekening behoort tot de voorstudies voor het mooie schilderij van Hendriks dat zich in de collectie van Kunstmuseum Den Haag bevindt, met als titel ‘Geldersch Landschap’ (28,5 x 38 cm), waarop dezelfde plek is afgebeeld.
Frederik Hendrik Hendriks (1808-1865) komt in 1840 met zijn steeds meer uitbreidende gezin – uiteindelijk zou hij acht dochters krijgen én een inwonende leerling – vanuit Arnhem in Oosterbeek wonen. Hij geeft les aan meerdere leerlingen, waaronder Jacob Cremer (1827-1880) uit Driel, die zich later louter op de schrijfkunst zal richten. Cremer schrijft dan uitvoerig en warm over zijn mooie tijd bij Hendriks, wat ons een goed beeld van de meester geeft. Hendriks met zijn leerlingen én Johannes Warnardus Bilders (1811-1890) met zijn jonge schilders uit het Westen maken dat de naam van Oosterbeek/Wolfheze als kunstenaarsdorp wordt gevestigd. Vele kunstenaars komen hier op bezoek of verblijven er tijdelijk om onder collega’s te werken in de natuur.