
foto: Jelle Wissink
De beekprik is de bekendste beekvis en is vanwege zijn bijzondere leefwijze een beschermde vis. Hij hoort (naast de beenvissen) tot een aparte, primitieve groep vissen: de rondbekken.
In de volksmond hebben ze de naam ‘negenoog’, naar de ronde kieuwspleten aan de zijkanten van hun kop.
De beekprik heeft een zuigmond in plaats van een kaak.

foto: Julien Renoult
Voor de beekprik moet het water helder, koel, stromend en zuurstofrijk zijn.
Levenswijze
De blinde larven leven vijf tot zeven jaar in een kokertje in de modderbodem langs de oever van de beek.
Ze leven van kiezelalgen en verteerde organische stof. In de herfst van het jaar waarin de beekprik volwassen wordt, begint de gedaanteverwisseling. Het dier krijgt ogen, rugvinnen en een mooie zwartgrijze kleur. De beekprik kan dan niet meer eten en is aangewezen op zijn vetreserves. Ze trekken stroomopwaarts naar ondiepe plekken met relatief snelstromend water.
Met hun zuigbek hechten zij zich vast aan stenen of grind en ze paaien in april of mei. Dit doen ze in zelfgemaakte nestkuiltjes, in groepen van wel twintig exemplaren. De eitjes worden door de voortdurende bewegingen van de visjes en door de stroming met zand en steentjes bedekt. Vrij snel na de paring sterven de prikken. Ze worden maximaal 16 cm lang.

foto: Willem Kolvoort
Beekprik in Renkums en Heelsums beekdal
Ooit was de beekprik een kroonjuweel in het Renkumse en Heelsumse beekdal. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw vond er voor het vissenbestand een klein drama plaats.
Tot 1972 zwom de beekprik nog in de beken in beide beekdalen, beide beekdalen waren beroemd om hun grote populatie. De altijd slingerende en aan gladde steentjes vastgezogen beekprikken trokken bij velen de aandacht. Begin zeventiger jaren was er sprake van een langdurig droge periode, waarin de beken volledig droog vielen.
In 1972 werd in de Molenbeek in het Renkumse beekdal nog een reddingspoging gedaan. Ruim honderd beekprikken werden gevangen en overgezet naar de Oliemolenbeek, samen met honderden stekelbaarsjes en enkele beekforellen. Maar ook hier overleefden de vissen niet.
Jammer genoeg is Waterschap Vallei en Veluwe er geen voorstander van om de beekprik weer uit te zetten. Mijns inziens zou dit gezien de watervoerendheid best weer kunnen in de Oliemolenbeek en de Heelsumse beek.
Taxonomische indeling
Rijk : Animalia (Dieren)
Stam : Chordata (Chordadieren)
Klasse : Cephalaspidomorphi
Orde : Petromyzontiformes
Familie : Petromyzontidae
Geslacht : Lampetra
Soort : Lampetra planeri (Bloch, 1784)
Bron
- Ruud Schaafsma – Zuidwester zomer 2021
- ‘De Renkumse en Heelsumse beekdalen. Een cultuurhistorische wandelgids’ van Ruud Schaafsma.
- Wikipedia – Foto’s
- Nature Today
Mooi verhaal over de beekprik Toine. Bijzonder dat de larven van deze zeldzame vis zo lang blind zijn, jaren langer dan dat zij volwassen zijn. Zelf heb ik tijdens mijn prille jeugd begin jaren zestig van de vorige eeuw veel beekprikken gezien in de Heelsumse Beek. Wij noemden die toen inderdaad ‘negenogen’. Ik herinner mij dat er een keer een stuk of 10 beekprikken actief waren in de grindbodem van de beek bij de duiker die onder het toegangshek ligt naar het weiland van landgoed De Kamp. Ze waren toen tegen de stroom in, al kronkelend, druk bezig met de steentjes die daar lagen. Mogelijk om daar te paaien.
Wat mij betreft, mogen de beekprikken weer uitgezet worden in de Heelsumse Beek, zeker nu deze beek weer vol water staat! Zij zijn onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van deze beek en horen daar gewoon thuis.
Hallo Arnold, Bron van grootste deel van dit verhaal is van Ruud Schaafsma.
Inclusief jouw bijdrage Toine blijft het geheel een mooi verhaal! Dank daarvoor. Benieuwd of er nog actie zal worden ondernomen om de beekprik weer uit te zetten in de Heelsumse Beek.