Adder

De adder komt voor op de Wolfhezerheide, maar je ziet hem zelden. Meestal glibbert de adder er snel vandoor als je aan komt lopen. Alleen het ritselen van struikjes en gras verraad dat er een adder was. 

Adder op Wolfhezerheide

De adder behoort tot de adderachtingen en komt in grote delen van Europa voor. Hij kan zich vrij goed aan zijn omgeving aanpassen en bewoont zowel zandduinen als bergstreken, hoogvenen en bosgebieden. Hij kan ook goed tegen een koud en vochtig klimaat. Van de gifslangen in Midden-Europa komt de gewone adder het meeste voor. Hij is gelukkig zweer schuw, en slaat als iemand hem te dicht nadert liever op de vlucht dan dat hij toebijt.

Orde                    : hagedissen en slangen

Klasse                 : Reptielen

Familie                : Adderachtigen

Geslacht & soort : vipera berus

Waar leeft een adder

De adder leeft in Midden en Noord-Europa tot aan de poolcirkel en in het Verre Oosten, maar niet op IJsland, in Ierland en het grootste deel van Zuid-Europa.

Soortbescherming

De bestanden zijn ingekrompen door verlies aan leefgebieden. In sommige streken wordt hij zelfs met uitsterven bedreigd. Een natuurlijke vijand van de adder is de egel, die echter niet immuun is voor het addergif.

Kenmerken van een adder

Ogen: door verticale pupillen kan de slang horizontale bewegingen goed waarnemen.

oog is vaak rood met een verticale pupil
Foto: Zdeněk Fric, Wikimedia

Oren: geen uitwendige oren of trommelvlies, slangen zijn doof, maar ze nemen wel trillingen waar.

Vrouwtje: iets groter dam het mannetje, roodbruin van kleur met zwakkere tekening.

Mannetje: duidelijk zwart afstekende ruitvormige op een geel achtige of olijf tot grijs gekleurde ondergrond.

Jongen: er worden ongeveer 5 tot 15 jongen geboren, gehuld in een dun velletje waar ze al snel uitkruipen.

groepje zonnende adders
Foto: Piet Spaans, Saxifraga

Afmetingen:
De mannetjes blijven aanzienlijk kleiner dan de vrouwtjes, ze bereiken een gewicht van 50 tot 70 gram terwijl de vrouwtjes 80 tot 100 gram bereiken. Drachtige vrouwtjes kunnen tot 300 gram zwaar worden. Mannetjes hebben daarnaast een verhoudingsgewijs langere staart in vergelijking met de vrouwtjes en mannetjes zijn ook contrastrijker, ze hebben meestal een sterker geprononceerde rugstreep.
Lengte: vrouwtje tot 80cm, mannetje tot 60cm, pasgeboren jong 16cm.

Wat eet een adder?

De adder eet graag muizen, spitsmuizen en andere kleine knaagdieren als hoofdvoedsel. De adder spoort zijn prooi op doordat hij trillingen van de bodem waarneemt, en door de geur van de prooi te volgen. Zodra de prooi binnen zijn bereik komt, stoot hij bliksem snel toe, slaat zijn tanden in het vlees en spuit het adder gif in de wond.
Vaak vlucht het prooidier weg na de beet van de adder, maar deze volgt hem omdat hij zeker weet dat het adder gif binnen enkele minuten uitwerking zal hebben. Tot slot wordt de buit in zijn geheel verslonden. De gewone adder blijft zijn hele leven in een betrekkelijk klein gebied. Zodoende kent hij zijn terrein door en door, en kan zijn prooien makkelijk opsporen. Vaak bevindt er zich binnen zijn territorium ook water waar zich kikkers, hagedissen en waterratten ophouden.

Winterslaap 

De duur van de winterslaap hangt sterk af van het klimaat en beslaat meestal ongeveer 5 maanden, in heel koude gebieden kan de winterslaap oplopen tot 8 maanden.
Adders in Nederland gaan vanaf oktober in winterslaap en worden vanaf maart en soms in februari wakker uit de winterslaap. Die hebben ze doorgebracht onder de grond — omdat het daar niet vriest — in bijvoorbeeld een oud konijnenhol of een holte tussen boomwortels. De adder is een reptiel en kan zijn eigen temperatuur niet inwendig regelen.
De beste overwinteringsplekken liggen op een helling op het zuiden met dichte begroeiing zoals bramen. Daar kunnen de adders nu veilig in de zon liggen. De mannen zijn altijd wat eerder wakker, in de loop van deze maand komen ook de vrouwen en jonge adders tevoorschijn. Na een week of vier rustig zonnen, vervellen de addermannen en begint de paartijd.
Tijdens de winterslaap eet de adder niets en verliest tot 10% en verliest tot 10% van zijn lichaamsgewicht.

Voortplanting

Tvan zijn lichaamsgeweichtwee vechtende mannetjes.
Foto: Peter Trimming, Flickr

In de paartijd vechten de mannelijke adders om de vrouwtjes. Twee mannetjes stellen zich met het voorste deel van hun lichaam opgericht tegenover elkaar op. Daarna slingeren ze zich om elkaar heen, en drukken het voorste deel van hun lichamen tegen elkaar aan. Totdat één van de twee tenslotte tegen de grond gedrukt wordt en opgeeft. De overwinnaar moet dan nog veel moeite doen om het vrouwtje gunstig te stemmen voordat het tot een paring komt. De bevruchte eieren worden, door een membraam omhuld, ongeveer drie maanden lang in het lichaam van het vrouwtje meegedragen. Kort voor de geboorte van de meestal 8 tot 12 jongen, scheurt het membraam in het lichaam van de moeder. De jongen adders komen als miniatuur-uitgaven van hun ouders ter wereld. De jongen zijn al direct zelfstandig maar blijven toch nog vaak enkele maanden bij de moeder. Zij voeden zich met insecten en wormen die ze zelf vangen. In gebieden met korte zomers is het vrouwtje slecht eens in de 2 jaar vruchtbaar.

Geslachtsrijp: met 3-4 jaar.

Paartijd: april/mei. Dracht: ongeveer 3 maanden.

Vijanden

De egel kan door de slang moeilijk gebeten worden door de vele lange stekels die de adder kunnen verwonden bij een aanval. Bovendien is de egel immuun voor het gif van de adder, wat blijkt uit waarnemingen van adderbeten in de poten, de snuit en zelfs de tong van egels, die hier geen last van leken te hebben.  Andere dieren die de adder aanvallen en kunnen doden zijn de das, de bunzing, de wezel, de hond en de kat, zwijnen en varkens en verschillende vogels zoals de kraai.
De adder wordt soms tijdens de winterslaap belaagd door zoogdieren als de bruine rat en het wild zwijn.

Jonge adders worden door hun geringe lichaamsgrootte door allerlei dieren belaagd. Zelfs van grote loopkevers is bekend dat ze een juveniele adder kunnen doden. Andere dieren die kleine adders eten zijn de gewone pad, verschillende kikkers en sommige vissen, zoals de snoek en de paling.
Bij bedreiging zuigt de adder zijn lichaam vol lucht, zodat het lichaamsvolume wordt vergroot en ook maakt de ingeademde lucht het sissen mogelijk. Het lichaam wordt vaak deels opgerold, waarbij het voorste deel dreigend wordt opgericht. Soms worden schijnaanvallen uitgevoerd om af te schrikken.

Bron:

  • Wikipedia
  • Nature Today
  • Dierenstuff.nl

Plaats een reactie